Job 35

Elihu gaat verder

1Elihu vervolgde:

2,3 ‘Denkt u dat het juist is als u beweert: “Ik ben rechtvaardig voor God”? Toch zegt u: “Ik ben bij Hem niet beter af dan wanneer ik wel had gezondigd.”
Ik zal u een antwoord geven dat ook voor uw vrienden is bestemd.
Kijk eens naar de hemel en de wolken hoog boven u.
Als u zondigt, beïnvloedt dat God dan? Ook al zondigt u steeds weer, wat voor gevolgen zou dat voor Hem hebben?
En als u zich goed gedraagt, is dat dan een groot geschenk voor Hem? Wordt Hij daar beter van?
Uw zonden kunnen slechts uzelf raken en uw goede daden kunnen alleen stervelingen beïnvloeden.
9,10 De onderdrukten schreeuwen weliswaar onder het onrecht en kreunen onder de macht van de rijken, maar toch roept geen van hen tot God en zegt: “Waar is God, mijn Schepper, die mij ʼs nachts mijn krachten teruggeeft
11 en ons meer wijsheid schenkt dan de landdieren en de vogels!”
12 Maar als iemand dit tot Hem roept, antwoordt Hij nooit als een goddeloze uit trots tot Hem spreekt.
13 God luistert niet naar hun lege pleidooi, de Almachtige let daar niet op.
14 Hoeveel minder zal Hij aandacht aan u schenken, als u zegt dat u Hem niet ziet, dat uw zaak aan Hem is voorgelegd en dat u op Hem wacht.
15 Maar omdat Gods toorn nu schijnbaar de zonde niet meteen afstraft en Hij zelfs het kwaad niet eens schijnt te zien,
16 opent u opeens uw mond, Job. En alles wat u te zeggen hebt, is alleen maar onzin.’