God zorgt voor zijn volk
1Vraag de Here om regen in het voorjaar en Hij zal antwoorden met onweer en stortbuien. Op ieders veld zullen de gewassen goed groeien. 2 Wat is het dom zoiets aan een afgodsbeeld te vragen! De voorspellingen van waarzeggers zijn leugens. Zij doen aan misleidende droomuitleg en bieden geen enkele troost. Juda en Israël dwalen als schapen die de weg kwijt zijn, omdat een herder ontbreekt.
3 ‘Ik ben toornig geworden op die zogenaamde herders, die leiders van u, en Ik zal hen straffen, die bokken. Want Ik, de Here van de hemelse legers, ben gekomen om mijn kudde Juda te helpen. Ik zal haar sterk en onbevreesd maken als een prachtig oorlogspaard. 4 Uit haar zal de hoeksteen voortkomen, de tentpin, de oorlogsboog, uit dit volk komen alle overwinnaars voort. 5 Zij zullen dappere strijders voor God zijn en hun vijanden onder hun voeten vertrappen als modder op straat. De Here helpt hen in de strijd, de vijandelijke ruiters zijn gedoemd te sterven.
6 Het volk van Juda zal Ik sterk maken, de nakomelingen van Jozef zal Ik bevrijden. Ik zal hen weer thuisbrengen, omdat Ik hen liefheb. Het zal zijn alsof Ik ze nooit heb verworpen. Want Ik ben de Here, hun God, en Ik zal hun hulpgeroep horen. 7 Zij zullen op dappere helden lijken. Zij zullen zó uitgelaten van blijdschap zijn dat het net is of zij wijn hebben gedronken! Ook hun kinderen zullen Gods zegeningen zien en blij zijn. Zij zullen juichen in de Here. 8 Als Ik fluit, zullen zij komen aanrennen, want Ik heb hen gered. En zij zullen weer even talrijk worden als vroeger. 9 Al heb Ik hen als zaad uitgestrooid onder vreemde volken, ook in die verre streken zullen zij aan Mij denken en met al hun kinderen zullen zij weer terugkomen naar Israël. 10 Ja, Ik zal hen terughalen uit Egypte en Assyrië en zij zullen zich opnieuw vestigen in Israël, in het gebied Gilead en de Libanon. Er zal nauwelijks plaats genoeg zijn voor iedereen! 11 Zij zullen veilig door een zee van problemen trekken, want de golven zullen worden tegengehouden. De Nijl zal droogvallen, aan het bewind van Assyrië en Egypte over mijn volk zal een einde komen. 12 Ik zal mijn volk sterk maken met mijn kracht. Het zal gaan waar het maar wil, en waar het ook gaat, zal Ik persoonlijk voor mijn volk zorgen,’ belooft de Here.