Micha spreekt de leiders van Israël aan
1Luister, leiders van Israël. U zou het verschil tussen recht en onrecht moeten kennen. 2 Toch bent u juist degenen die het goede haten en het kwade liefhebben. U stroopt mijn volk de huid af en verwijdert het vlees tot op het bot. 3 U eet zijn vlees op, vilt mijn volk, breekt zijn beenderen en snijdt het in stukken als vlees dat de kookpot in moet. 4 U zult de Here smeken u te helpen in moeilijke tijden! Denkt u echt dat Hij dan zal luisteren? Hij zal Zich voor u verbergen vanwege uw slechte daden! 5 Valse profeten, u verleidt mijn volk! U verkondigt vrede voor degenen die u te eten geven, maar u bedreigt hen die u niet betalen! Dit is de boodschap van de Here voor u: 6 ‘Eens zal de nacht zich om u heen sluiten. Alle visioenen zullen verdwijnen. Er zal duisternis heersen, alle waarzeggerij houdt op. De zon zal over u ondergaan en de dag zal veranderen in nacht. 7 Ten slotte zult u, zieners, zich schamen en de waarzeggers zullen teleurgesteld zijn. Vol schaamte zult u uw gezicht bedekken en ontdekken dat God u niet antwoordt.’ 8 Ik daarentegen ben vol kracht, vol van de Geest van de Here. Met volmacht en gezag breng ik Israël haar zonden en overtredingen onder ogen.
9 Luister, leiders van Israël! U haat gerechtigheid en maakt krom wat recht is. 10 U vult Jeruzalem met moord en allerlei soorten onrecht. 11 U, nota bene de leiders, accepteert steekpenningen bij de rechtspraak en de priesters geven alleen onderricht tegen betaling. Ook de profeten plegen slechts waarzeggerij voor geld. En daarbij steunt u op de Here en zegt: ‘Alles is in orde, want de Here is in ons midden. Ons zal niets overkomen!’ 12 Daarom zullen, om alle slechte dingen die u doet, de hellingen van de berg Sion worden omgeploegd als een akker en zal Jeruzalem in één puinhoop veranderen. De tempelberg zal door planten overwoekerd worden.