Heilige feesten
11-3 De Here zei tegen Mozes: ‘Maak aan het volk van Israël bekend dat het jaarlijks een aantal heilige feesten voor de Here moet vieren, gelegenheden waarbij heel het volk bijeenkomt. Zes dagen moet u werken, maar de zevende dag is een dag van volledige rust, die dag zult u in een heilige vergadering bijeenkomen. Houd u aan deze regel, waar u ook woont.
4 Hier volgen de heilige feesten die elk jaar op een vaste tijd moeten worden gevierd.
5 Het Pesach-offer voor de Here. Dit moet op de veertiende dag van de eerste maand worden gevierd.
6 Het Feest van de Ongezuurde Broden. Dit feest begint op de eerste dag na Pesach, dat is de vijftiende dag van diezelfde maand. 7 Op de eerste dag van dit feest moet het volk in een heilige samenkomst bijeenkomen en zal het gewone werk niet worden gedaan. 8 Hetzelfde moet u doen op de zevende dag van het feest. Op elk van de tussenliggende dagen moet u een brandoffer aan de Here brengen.
9-11 Het Feest van de eerste opbrengsten van het land of Oogstfeest. Wanneer u aankomt in het land dat Ik u zal geven en u uw eerste oogst binnenhaalt, breng dan de eerste schoof van de oogst op de dag na de sabbat bij de priester. Hij zal het aan de Here offeren door het omhoog te heffen en de Here zal het aanvaarden als uw geschenk. 12 Diezelfde dag moet u de Here een eenjarig lam zonder gebreken als brandoffer brengen. 13 Dit offer moet vergezeld gaan van een spijsoffer van vier viertiende liter fijn meel, gemengd met olijfolie, dat ook met vuur aan de Here moet worden geofferd. Dit zal een aangenaam offer zijn in de ogen van de Here. Offer ook een drankoffer van negentiende liter wijn. 14 Dit alles moet eerst worden gedaan, voordat u zelf van de oogst—brood, geroosterd of vers koren—eet. Dit is een eeuwige wet voor het hele volk.
15 Vanaf die dag, na de sabbat, moet u zeven weken aftellen, tot de dag na de zevende sabbat. 16 U moet dus vijftig dagen aftellen en dan de Here een offer brengen van een deel van uw latere oogst (dat is het Wekenfeest, dat ook wel Pinksteren heet). 17 Dit zal bestaan uit twee broden, die u uit uw woonplaats moet meebrengen en die door ze omhoog te heffen aan de Here zullen worden geofferd. Bak deze broden van vier viertiende liter fijn meel met zuurdeeg. Het is een offer voor de Here van de eerste opbrengst van uw late oogst. 18 Samen met het brood en de wijn moet u de Here als brandoffers brengen: zeven eenjarige lammeren zonder gebreken, een jonge stier en twee rammen. Allemaal brandoffers die aangenaam zijn voor de Here. 19 En u moet een bok als zondoffer en twee eenjarige lammeren als vredeoffer aan de Here offeren. 20 De priesters zullen deze offers aan de Here offeren door ze omhoog te heffen, samen met de broden die de eerste opbrengsten van uw late oogst voorstellen. Zij zijn heilig voor de Here en zullen als voedsel aan de priesters worden gegeven. 21 Die dag zult u allen bijeenroepen voor een heilige samenkomst, laat die dag al het werk rusten. Dit is een wet die van generatie op generatie van kracht blijft. 22 En wanneer u de oogst binnenhaalt, bekommer u dan niet te erg om de randen van de akker en het gevallen graan. Laat dat maar liggen voor de armen en voor de buitenlanders die zelf geen land hebben. Ik ben de Here, uw God!
23,24 Het Feest van de Bazuinen. De eerste dag van de zevende maand is een dag van rust voor alle mensen, waarop zij moeten bijeenkomen in een heilige samenkomst. Die dag zal worden aangekondigd met een luid bazuingeschal. 25 Doe geen werk op die dag, maar breng de Here een brandoffer.
26,27 De Grote Verzoendag. Deze dag valt negen dagen na het Feest van de Bazuinen. Alle mensen moeten bijeenkomen in een heilige samenkomst voor de Here, met berouw over de zonden die zij deden, zij zullen brandoffers aan de Here brengen. 28 Werk die dag niet, want het is een speciale dag om verzoening te doen voor de Here, uw God. 29 Degene die deze dag niet berouwvol en ootmoedig doorbrengt, zal worden verbannen. 30,31 Ieder die op die dag toch werkt, zal Ik vernietigen. Dit is een wet voor Israël en voor alle komende generaties. 32 Want dit is een sabbat van volledige rust, waarop iedereen moet vasten en zich verootmoedigen met een berouwvol hart. Deze tijd voor verzoening begint op de voorafgaande avond en duurt tot de avond daarop.
33,34 Het Loofhuttenfeest. Vijf dagen later, op de vijftiende dag van de zevende maand, moet zeven dagen lang het Loofhuttenfeest voor de Here worden gevierd. 35 De eerste dag wordt een heilige samenkomst gehouden, op die dag mag het gewone werk niet worden gedaan. 36 Op elk van de zeven feestdagen moet u met vuur een offer aan de Here brengen. Op de achtste dag wordt opnieuw een heilige samenkomst gehouden voor alle mensen en daar zal weer met vuur aan de Here worden geofferd. Het is een vrolijk feest en het gewone werk wordt niet gedaan.
37 Dit zijn de jaarlijkse feesten—heilige samenkomsten van het hele volk—waarbij brandoffers aan de Here worden geofferd. 38 Deze jaarlijkse feesten worden gevierd naast de normale rustdagen die u elke week hebt. De offers die op deze feesten worden gebracht, komen bij uw gewone offergaven en de normale inlossing van uw beloften. 39 Welnu, deze vijftiende dag van de zevende maand aan het einde van de oogsttijd, is het begin van de viering van dit zevendaagse feest voor de Here. Onthoud dat de eerste en achtste dag van het feest dagen van volledige rust zijn. 40 Neem op de eerste dag takken van fruitbomen, palmbomen en twijgen van beekwilgen en bouw er loofhutten van en vier zeven dagen lang een vrolijk feest voor de Here. 41 Dit jaarlijkse zevendaagse feest is een wet voor alle volgende generaties. 42 Gedurende die zeven dagen zal iedere geboren Israëliet in een loofhut wonen. 43 Het doel van dit feest is dat het volk Israël van generatie op generatie eraan wordt herinnerd dat Ik het uit Egypte heb bevrijd en het in loofhutten heb laten wonen. Ik ben de Here, uw God.’
44 Zo maakte Mozes de feesten van de Here aan de Israëlieten bekend.