- Genesis
- Exodus
- Leviticus
- Numberi
- Deuteronomium
- Jozua
- Richteren
- Ruth
- 1 Samuël
- 2 Samuël
- 1 Koningen
- 2 Koningen
- 1 Kronieken
- 2 Kronieken
- Ezra
- Nehemia
- Esther
- Job
- Psalmen
- Spreuken
- Prediker
- Hooglied
- Jesaja
- Jeremia
- Klaagliederen
- Ezechiël
- Daniël
- Hosea
- Joël
- Amos
- Obadja
- Jona
- Micha
- Nahum
- Habakuk
- Zefanja
- Haggaï
- Zacharia
- Maleachi
- Mattheüs
- Markus
- Lukas
- Johannes
- Handelingen
- Romeinen
- 1 Corinthiërs
- 2 Corinthiër
- Galaten
- Efeziërs
- Filippenzen
- Colossenzen
- 1 Thessalonicenzen
- 2 Thessalonicenzen
- 1 Timotheüs
- 2 Timotheüs
- Titus
- Filémon
- Hebreeën
- Jakobus
- 1 Petrus
- 2 Petrus
- 1 Johannes
- 2 Johannes
- 3 Johannes
- Judas
- Openbaring
- Cebuano | Ang Pulong Sa Dios (APSD-CEB)
- Čeština | Slovo na cestu (SNC)
- Dansk | Bibelen på hverdagsdansk (BPH)
- Deutsch | Hoffnung für Alle (HOF)
- English | Amplified Bible (AMP)
- English | King James Version (KJV)
- English | New American Standard Bible (NASB)
- English | New International Reader's Version (NIRV)
- English | New International Version - UK (NIVUK)
- English | New International Version (NIV)
- English | New Living Translation (NLT)
- English | The Message (MSG)
- Español | Nueva Versión Internacional (Castilian) (CST)
- Español | Nueva Versión Internacional (NVI)
- Français | La Bible du Semeur (BDS)
- Hrvatski | Knijga O Kristu (CRO)
- Ilonggo | Ang Pulong Sang Dios (HLGN)
- Italiano | La Bibbia della Gioia (BDG)
- Kiswahili | Neno: Bibilia Takatifu (SNT)
- Nederlands | Het Boek (HTB)
- Norsk | En Levende Bok (LB)
- Polski | Słowo Życia (SZ-PL)
- Português | Nova Versão Internacional (NVI-PT)
- Português | O Livro (OL)
- Quichua | Mushuj Testamento Diospaj Shimi (MTDS)
- Română | Nouă Traducere În Limba Română (NTLR)
- Russian | New Russian Translation (NRT)
- Slovenčina | Nádej pre kazdého (NPK)
- Spanish | Spanish, Castilian (La Nueva Biblia al Día) (NBD)
- Swedish | Swedish Contemporary Bible (SVL)
- Twi | Nkwa Asem (NA-TWI)
- Русский | Священное Писание (Восточный Перевод) (CARS)
- Русский | Священное Писание (Восточный перевод), версия для Таджикистана (CARST)
- Русский | Священное Писание (Восточный перевод), версия с «Аллахом» (CARSA)
- עברית | Habrit Hakhadasha/Haderekh (HHH)
- العربية | Ketab El Hayat (NAV)
- ภาษาไทย | Thai New Contemporary Bible (TNCV)
- 한국어 | Korean Living Bible (KLB)
- 日本語 | Japanese Living Bible (JLB)
- 汉语 | Chinese Contemporary Bible (Simplified) (CCB)
- 汉语 | Chinese Contemporary Bible (Traditional) (CCBT)
- 汉语 | Chinese Union Version (Simplified) (CUVS)
De Here als pottenbakker
1Och, als U eens de hemel openscheurde en naar beneden kwam! De bergen zouden schudden in uw aanwezigheid! 2 Het verterende vuur van uw glorie zou de bossen platbranden en de oceanen laten droogkoken. De volken zouden voor U sidderen van angst, dan zouden uw vijanden erachter komen, waarom U zo geducht bent! 3 Zo was het vroeger ook wanneer U naar beneden kwam, want U deed vreselijke dingen, die boven al onze vermoedens uitgingen en waar de bergen van schudden! 4 Want wat niemand ooit heeft gezien of gehoord en wat niemand ooit heeft bedacht, dat heeft God allemaal klaar voor hen die op Hem wachten.
5 U verwelkomt de mensen die graag goede dingen doen, die goddelijke wegen bewandelen. Maar wij zijn niet goddelijk, wij zondigen doorlopend en blijven dat heel ons leven doen. Daarom drukt uw toorn zwaar op ons. Hoe kunnen mensen als wij worden gered? 6 Wij zijn allemaal besmet en bevlekt door de zonde. Als we onze mantels van gerechtigheid aantrekken, blijken het met bloed bevlekte kleren te zijn. Wij verdorren en vallen af als bladeren in de herfst. En als de wind blazen onze zonden ons weg. 7 Toch roept niemand uw naam aan of smeekt U om genade. Daarom hebt U ons de rug toegekeerd en ons aan onze zonden uitgeleverd. 8 En toch, Here, bent U onze vader. Wij zijn het klei en U bent de pottenbakker. Wij zijn allemaal gevormd door uw hand. 9 Och, wees niet boos op ons, Here, en herinner U niet eeuwig onze zonden. Kijk en zie dat wij allemaal uw volk zijn. 10 Uw heilige steden zijn verwoest, Jeruzalem is een troosteloze wildernis. 11 Onze heilige, prachtige tempel, waar onze vaders U loofden, is platgebrand en alle mooie dingen zijn verwoest. 12 Moet U ons nu nog uw hulp weigeren, Here, zelfs na dit alles? Zult U het stilzwijgen bewaren en ons blijven straffen?