Regels tijdens de bijeenkomsten
1Volg mijn voorbeeld, vrienden, zoals ik het voorbeeld van Christus volg. 2 Ik ben blij dat u steeds aan mij denkt en nog precies weet wat ik heb gezegd en dat u zich houdt aan alles wat ik heb doorgegeven. 3 Maar ik wijs u op iets dat u moet weten, Christus is het hoofd van elke man, de man is het hoofd van zijn vrouw en God is het hoofd van Christus. 4 Als een man bidt of Gods woord doorgeeft met iets op zijn hoofd, maakt hij zijn hoofd te schande. 5 Maar als een vrouw bidt of namens God spreekt met onbedekt hoofd, is dat een schande voor haar hoofd. Dan staat zij gelijk aan een vrouw die kaalgeschoren is. 6 Als een vrouw niets op haar hoofd wil dragen, kan zij net zo goed haar haren laten afknippen. Maar als zij dat onfatsoenlijk vindt, moet zij iets op haar hoofd dragen. 7 Een man hoort niets op zijn hoofd te hebben, hij is de afdruk en de afspiegeling van God. Maar de vrouw is de afspiegeling van haar man, 8 want de vrouw is uit de man gemaakt en niet omgekeerd. 9 God heeft immers de vrouw voor de man gemaakt en niet de man voor de vrouw. 10 Als teken daarvan, en ter wille van de engelen, moet een vrouw haar hoofd bedekken.
11 Maar vergeet nooit dat in het leven met de Here de vrouw niets is zonder haar man en de man niets zonder zijn vrouw. 12 Want hoewel de eerste vrouw uit de man is genomen, wordt iedere man uit een vrouw geboren. En de oorsprong van alles is God. 13 Zeg nu zelf, broeders en zusters: is het fatsoenlijk dat een vrouw zonder hoofdbedekking tot God bidt? 14 Leert de natuur zelf niet hoe het hoort? Het is voor de man een schande om lang haar te hebben. 15 Maar als een vrouw het haar lang draagt, is dat een eer voor haar, want het lange haar is voor de vrouw een natuurlijke sluier. 16 Als het over deze dingen gaat, moet u niet per se gelijk willen hebben. Daar gaat het ons ook niet om, net zo min als de andere gemeenten.
17 Het volgende wat ik moet regelen, is iets waar ik geen goed woord voor over heb. Het gaat namelijk om uw bijeenkomsten die schadelijk zijn in plaats van nuttig. 18 Ik heb gehoord dat er, wanneer u bijeenkomt, nogal wat onenigheid is. En ik geloof wel dat er iets van waarheid in is. 19 Er moeten wel splitsingen onder u plaatsvinden, anders zou niet duidelijk worden wie aan de goede kant staan. 20 Wanneer u bij elkaar komt om te eten, heeft dat niets te maken met de maaltijd van de Here. 21 Voordat de maaltijd goed en wel is begonnen, schrokt iedereen zoveel mogelijk naar binnen, met het gevolg dat sommigen nog honger hebben en anderen dronken zijn. 22 Als u echt zoveel honger hebt, moet u eerst thuis iets eten. Betekent de gemeente van God zo weinig voor u dat de arme medegelovigen door u geen kans krijgen om te eten? Wat denkt u? Dat ik u een compliment zal geven? Ik denk er niet aan!
23 Wat ik u hierover al eerder heb verteld, heb ik van de Here ontvangen. In de nacht dat de Here Jezus werd verraden, nam Hij een brood, 24 dankte God ervoor en zei: ‘Dit is mijn lichaam, dat Ik voor u geef. Eet het geregeld als een herinnering aan Mij.’ 25 Na het eten nam Hij ook de beker en zei: ‘Deze beker is het nieuwe verbond, dat wordt bekrachtigd met mijn bloed. Drink die geregeld als een herinnering aan Mij.’ 26 Want telkens als u van dit brood eet en uit de beker drinkt, bevestigt u daarmee dat de Here gestorven is. Doe dit tot Hij terugkomt. 27 Wie op een onwaardige manier van het brood eet en uit de beker van de Here drinkt, zondigt daarmee tegen het lichaam en het bloed van de Here.
28 Daarom moet u uzelf eerst goed onderzoeken, voordat u van het brood eet en uit de beker drinkt. 29 Want wie eet en drinkt zonder rekening te houden met de diepe betekenis van deze maaltijd, haalt Gods oordeel over zich. 30 Daarom zijn er zoveel zwakken en zieken onder u en zijn velen al gestorven. 31 Als wij onszelf rekenschap geven van wat wij doen, zal de Here ons niet bestraffen. 32 Maar als Hij ons bestraft, doet Hij dat om ons op de goede weg te leiden. Anders zouden wij met de wereld worden veroordeeld. 33 Dus, beste vrienden, als u bij elkaar komt om te eten, wacht dan op elkaar, dan kunt u samen beginnen. 34 En als iemand honger heeft, moet hij eerst thuis eten. Anders haalt u in de bijeenkomsten een oordeel over u. Er is nog het een en ander, maar dat zal ik wel regelen als ik bij u kom.